Anton van Duinkerken

Anton van Duinkerken

Ze zeggen dat woorden mijn dienaars zijn
en dat een weggeborgen pijn mijn poëzie bezielt.
Niets is minder waar: inkt is niet slaafs,
letters noch kruiperig noch onderdanig.

Ze komen als druppels of opgestegen uit gras en grond
– het is om het even wat – de woorden. Lood
om oud ijzer. Richting is voor oude stuurlui,
die nog naar sterren wijzen, en katholieken.

Wij scheppen slechts met een vlindernetje,
niet erg efficiënt en bovendien potsierlijk,
maar niettemin met succes.

Soms vangen we een exemplaar dat de dagvangst
loont. Prikken hem op, preciseren voelspriet
met pincet, en lezen voor.


Dit gedicht verscheen eerder in Op Ruwe Planken. Het is een reactie op dit gedicht dat op de campus van de Radboud Universiteit is te vinden.

Plaats een reactie